Hi lieverd,
Ik moet je iets vertellen. Iets wat me niet meer loslaat sinds het is gebeurd…
Vorige week was ik op vakantie, helemaal alleen, ergens in het zuiden. Een oud huisje op een heuvel, omringd door lavendelvelden. Geen mensen in de buurt, alleen de geur van zon, kruiden en de stilte van de natuur. Ik wilde ontsnappen aan alles, maar wist niet dat ik daar juist iets zou vinden wat me zo diep raakte.
Op een avond, vlak voor zonsondergang, besloot ik nog even naar buiten te gaan. De lucht was zacht oranje, en de wind streelde mijn huid als een fluistering. Ik droeg een los jurkje, het soort dat nauwelijks iets verbergt als het begint te waaien. Onderweg naar het uitzichtpunt kwam ik iemand tegen. Jij zou het niet geloven — een man met zo’n rustige energie, een stem als fluweel. We raakten aan de praat. Zijn ogen gleden af en toe langs mijn hals, mijn schouders, maar met zo’n tedere blik dat het me kippenvel gaf.
We liepen samen verder, zonder haast, alsof de wereld alleen nog maar uit ons tweeën bestond. En op dat uitkijkpunt, daar waar de lavendel tot aan de horizon reikte, ging ik zitten in het gras. Hij ook. Dichtbij. En toen… niets. Geen woorden meer. Alleen de wind, onze ademhaling. Onze handen lagen bijna tegen elkaar aan. Hij zei niets, maar ik voelde alles.
Ik sloot mijn ogen en liet me achterover zakken, voelde hoe het gras mijn rug kietelde door de dunne stof van mijn jurk. En toen voelde ik zijn hand op mijn knie. Zacht, warm. Niet dringend. Alleen maar aanwezig. En mijn hele lichaam reageerde. Elke aanraking was als een belofte.
Hij boog zich naar me toe, zijn lippen net niet op de mijne. En we bleven zo. Hangend tussen wachten en verlangen. Ik voelde zijn adem, rook zijn huid — iets kruidigs, zwoels. Mijn hart bonkte in mijn borst. En toen fluisterde hij: “Als jij het wil, blijf ik vannacht.”
Ik zei niets. Ik keek hem alleen aan. En in die blik lag het antwoord.
Tot dan, he.
Dag lieverd